Kunstbroeders

ontmoeting met een onbekende

‘Mag ik even kijken?’

Rinus buigt zich in de Jonge Admiraal, een leuk cafeetje in de Javastraat, in de Indische Buurt in Amsterdam-Oost, over mijn schetsboekje en knikt waarderend. ‘Ik maak graffiti’, zegt hij. Rinus en ik blijken kunstbroeders. Ik kende Rinus alleen van gezicht. Lange, jonge vent. Lange donkere krullen, snor en baardje. Leuk en artistiek. Vandaag kwam daar een naam bij: Rinus.

Een paar maanden geleden zat ik daar ook te tekenen, toen Rinus binnenstapte. ‘Wat heb jij een coole broek aan’, zei Rinus toen tegen mij.  Patchwork van jeans en andere materialen. Mijn favoriete broek. ‘Ik hou van je stijl’, zei Rinus vandaag.  We raakten in gesprek. ‘Mag ik erbij komen zitten?’, vroeg Rinus toen hij zijn bestelde kom met yoghurt, muesli en hagelslag kreeg. 

Het gesprek verdiepte zich. Van graffiti naar martial arts en de wijsheid die je daar opdoet. Als je daar open voor staat, zoals Rinus. Inmiddels schoof Arie bij ons aan. Ook Arie kende ik daarvoor niet. Rinus nodigde Arie uit, ‘als jij dat ook goed vindt Camille’. Tuurlijk.

Arie vertelde over zijn reizen naar Spanje en Zuid-Amerika. Over armoede, over spiritualiteit, soms met leuke woordspelingen. Het werd een gesprek ’tussen vrienden’. Alleen had ik Rinus nog nooit gesproken en Arie nog nooit gezien. En toch gebeurde dit. Heel bijzonder.

Daar hoorde een speldje bij. Twee speldjes. Eentje voor Rinus en eentje voor Arie. Ze waren er blij mee. Voortaan is het ‘hallo Rinus, hoe gaat het?’ als ik hem in de Jonge Admiraal zie. Hij komt er vaker, net als ik. 

Misschien ga ik hem nog een keer tekenen, wie weet. 

Camille